Sint-Lutgarde
Mystica in het Sint-Catharinaklooster
Lutgardis werd geboren te Tongeren in 1182 en zou als kind een frivool meisje zijn geweest. Vanwege een financiële tegenslag kon ze niet beschikken over een bruidsschat en trad ze al op 12-jarige leeftijd toe in het Sint-Catharinaklooster van de benedictinessen van Sint-Truiden, iets wat voor vrouwen van haar stand een gebruikelijke keuze was. In Nieuw-Sint-Truiden kreeg een straat haar naam: de Sint-Lutgardi(u)sstraat.
Aanvankelijk had ze weinig interesse in het kloosterleven, maar dat veranderde na een visioen van Christus die haar zijn wonden toonde. Ze was 20 jaar toen ze haar beloftes als non aflegde.
Het klooster van de benedictinessen lag buiten de Truiense stadsomwallingen, op de plek waar nu het station staat. In 1193 werd de Sint-Catharinakerk van het klooster ingewijd en een jaar later arriveerde Lutgardis er. Ze verbleef er tot 1206 en verhuisde toen naar de cisterciënzerinnenabdij het Waalse Aywier omdat ze zich wilde onderwerpen aan een strengere kloosterregel.
Mystica zoals Christina en Jutta
De heilige Lutgardis wordt beschouwd als de belangrijkste mystica van de 13e eeuw. Haar biografie is opgetekend in de “Vita Piae Lutgardiae” door de dominicaan Thomas van Cantimpré die haar nog persoonlijk heeft gekend en dus dat maakt dat zijn werk over Lutgardis een heel betrouwbare biografie is. Deze tekst werd door Willem van Affligem bewerkt tot het “Leven van Sint-Lutgard”, dat met meer dan 20.000 verzen het langste, in het Middelnederlands geschreven heiligenleven is dat bewaard is gebleven.
Haar relieken worden sinds de 19de eeuw bewaard in de Sint-Remikerk van Ittre (Waals-Brabant) nadat ze in veiligheid werden gebracht voor de Franse revolutionairen. De bidstoel van Sint-Lutgardis uit het Truiense Catharinaklooster werd toen ook gered voor de Fransen en via Nieuwerkerken belandde het meubel in 1836 in de abdij Mariënlof van Kerniel.
Lutgardis in de kunst
Het leven van Lutgardis vormde tevens een inspiratiebron voor enkele belangrijke kunstwerken, onder andere een schilderij van de stralende mystica in aanbidding voor het kruisbeeld door Francisco Goya uit 1787 in het klooster van San Joaquín y Santa Ana in Valladolid, Spanje, en een barok beeld van Matthias Braun uit 1710 op de Karelsbrug in Praag. Omdat ze zowel benedictines als cistersiënzerin wordt ze in de iconografie ook met de twee habijten voorgesteld. Veelal wordt ze naast een kruis afgebeeld of draagt ze het kruis. Ze wordt ook afgebeeld waarbij Christus haar omhelst met één arm. Dat verwijst naar het verhaal dat ze, ondanks zware hoofdpijn, de nachtmis bijwoonde en het Christusbeeld aan het kruis een arm losmaakte en haar op zijn gewonde zijde drukte. Soms heeft ze nog andere attributen: een doornenkroon, een boek, een lelie, drie spijkers, een rozenkrans of een brandend hart. Ze is de patrones van Vlaanderen en van Tongeren, van de Vlaamse Beweging en van Taal en Letteren, van de blinden en haar voorspraak wordt ook afgeroepen voor een voorspoedige zwangerschap.
Geen Frans voor haar
Toen ze naar Aywier verhuisde stond ze op het punt er abdis te worden, maar dat wilde ze niet en daarom vroeg ze aan Onze-Lieve-Vrouw om nooit Frans te moeten kennen. Dat gebeurde ook. Toch werd ze om raad gevraagd door vele kerkelijke en maatschappelijke functionarissen en hoogwaardigheidsbekleders, en die spraken allemaal Frans. Een kroniek uit de 17de eeuw vermeldt daarover:
Als sy in de duytsche tale eenighe persoonen aensprack
die de duytsche tale niet en konden,
wiert sy van hen mirakuleuselijck verstaen.
De laatste 11 jaren van haar leven was ze blind waardoor ze nog meer kansen had om in gebedsstilte te leven en te praten met God. De oude kronieken weten nog te vermelden dat, toen ze stierf in 1246, 64 jaar oud, vele zieken genezen werden door de aanraking van haar dode lichaam.
Het is het oudste houten zitmeubel van het land
Deze stoel, vervaardigd omstreeks 1200, is bijzonder uniek. Hij wordt onbetwist aanzien als het oudst bewaarde middeleeuwse zitmeubel in België en is een beschermd topstuk op de lijst van Vlaams Erfgoed. Ooit maakte deze stoel deel uit van het koorgestoelte van het Catharinaklooster in Sint-Truiden, waar Lutgardis van Tongeren haar jonge jaren doorbracht als benedictines. Toen in 1231 de zusters van het Catharinaklooster verhuisden naar Nonnemielen (Sint-Lutgardis was toen al verhuisd naar Wallonië), namen ze de stoel mee. In de Franse tijd werd voor de stoel, samen met kostbaar vaatwerk en relieken, een veilig onderkomen gezocht in het kasteel van Nieuwerkerken, tot hij in 1836 in bewaring werd gegeven bij de Cisterciënzerinnen van Colen-Borgloon. Voor hen had de stoel van Sint Lutgard, een heilige uit hun familie, een grote spirituele waarde.
Tegen kinderloosheid
De zusters hielden ook het oude rituele gebruik in ere voor vrouwen met kinderwens, die – soms als laatste hoop – naar de stoel kwamen, biddend plaatsnamen en voorspraak van Sint-Lutgardis vroegen voor vervulling van hun kinderwens of voor een voorspoedige geboorte. Zuster Myriam, de vroegere priorin van Mariënlof zegde daarover in mei 2019: “En het gebeurt al eens dat een koppel na negen of tien maanden terugkomt met hun geluk in hun armen. Ik weet niet of de stoel daar voor iets tussen zit, maar zeker wel het gebed en de vraag voor hulp aan Sint-Lutgardis”.
Sinds 2020 is de stoel toegankelijk in de Sint-Odulphuskerk van Borgloon. In Kerniel kon je gratis gebruik maken van deze stoel en tevens het Odiliaschrijn bewonderen. Nu kost dat 3 euro, maar het is nog steeds veel goedkoper dan een fertiliteitsbehandeling.
Klein detail: als je in Sint-Truiden naar de straat van deze heilige wil, staat er aan de ene kant een bord met “Sint-Lutgardisstraat”, aan de andere kan vind je dan weer een bord met “Sint-Lutgardusstraat”. Misschien tijd dat daar wat aan verandert?
Reageren? Aanvullingen? Verbeteringen? Positieve feedback? Via contact steeds welkom
Santa Lutgarda van Goya
Relieken van Sint-Lutgardis in Ittre