Kerstmis, van diepgelovig feest tot geweldige pr-stunt
Laten we er voor het gemak even van uit gaan dat de persoon Jezus Christus bestaan heeft. Moslims kennen hem als profeet, Christenen als de zoon van god, de Joden van de eerste eeuw kenden hem als ambetanterik en luis in de pels van de gevestigde machten. Maar ook als je niet religieus bent zou je kunnen aannemen dat de mens Jezus er was, zo’n twee millennia geleden. Maar koe komt men aan 25 december om Kerstmis al dan niet te vieren?
De monnik en rekenaar Dionysius Exiguus, die zich rond het toen nog niet bestaande jaartal 500 na Christus in Rome vestigde, leek voorzien te zijn geweest van een behoorlijke portie tactisch vernuft. Hij was het, die in 525 bedacht dat een jaarrekening vanaf de geboorte van Jezus Christus, de man postuum goed zou doen en dat hierdoor de Katholieke kerk zou helpen haar macht te consolideren. En zo geschiedde.
Dionysius rekende uit aan de hand van traceerbare feiten in de bijbel dat Jezus in het Romeinse jaar 753 ter wereld was gekomen. “In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven”, lezen we in de bijbel.
De opstanding van de kruisdood was natuurlijk de grootste prestatie van Jezus geweest, en het paasfeest vormde dan ook het middelpunt van Dionysius’ berekeningen. De 25ste maart was al sinds de oude Romeinen een moment, dat het begin van nieuw leven vertegenwoordigde, een nieuwe lente (op het noordelijk halfrond want men kende nog geen zuidelijk halfrond), een nieuw jaar, nieuw leven in flora en fauna, en in de vorm van de wederopstanding de dood van een man en de geboorte van een god. Dat werd Paasdag. Het paasfeest wordt in het christendom in principe gevierd op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente, tussen 22 maart en 25 april. En bijgevolg worden de feesten rond jey lijden en dood van Christus gevierd op dagen afgeleid van Paasdag: aswoensdag 46 dagen voor Pasen 40 vastendagen en de 6 zondagen tellen niet mee), Onze-Lieve-Heer Hemelvaart 39 dagen na Pasen, Pinksteren 49 daten na Pasen
25 maart min 9 maanden is 25 december
De geboorte van het kerstkind, op 25 december, is zo ook aan zijn datum gekomen. De 25ste maart viel op Goede Vrijdag toen Jezus 33 jaar oud was. Dat was zijn sterfdag als mens, volgens Dionysius, en daarmee de conceptie van een nieuw en goddelijk leven. Niet alleen zitten er tussen 25 maart en 25 december precies negen maanden waarbij ik erbij moet zeggen dat je wel erg flexibel van geest zijn om uit dergelijke rekensommen een geboortedatum af te leiden – maar 25 december was ook een belangrijke datum voor de mensen uit die tijd die de Germaanse goden nog aankleefden. Op die dag vierden zij de winterzonnewende, het moment dat de dagen weer gingen lengen, de koudste, donkerste en moeilijkste tijd zich aan het omvormen was tot een vruchtbaardere, warmere en rijkere periode van het jaar. In feite werd de onoverwinnelijkheid van zon aanbeden. We schuiven gewoon aan bij dat feestje; zoiets moet Dionysius gedacht hebben, toen hij besloot dat 25 december de geboortedag van Christus zou zijn. Dat kaderde ook in de kersteningspolitiek van die tijd, toen monniken van allerlei pluimage ons hier het geloof kwamen verkopen. Dat Clovis rond die tijd ook gedoopt werd is hieraan niet vreemd: onderdanen volgden nogal eens vaak de overtuiging van hun vorst.
Het bewijs van het succes van zijn tactiek is nog elk jaar merkbaar, als veel Christenen én veel niet-gelovigen, elk op hun eigen manier, kerstmis vieren op 25 december, de dag waarop Jezus al dan niet geboren is. Er is alleszins 1 kans op 365Korte geschiedenis en oorsprong van de kerstboom
En hoe zit het met de kerstboom?
De kerstboom wordt elk jaar weer door veel mensen opgezet om de sfeer in en rond kerst in huis te verhogen. In ons land worden jaarlijks zo’n anderhalf miljoen kerstbomen verkocht: een enorm aantal. Veel mensen combineren het gebruik van de kerstboom met het uitdelen cadeautjes. Waar komt de traditie van de kerstboom opzetten, behangen met lichtjes, eigenlijk vandaan? Een korte geschiedenis van de kerstboom.
De kerstboom is vermoedelijk ontstaan uit Germaanse tradities. Maar ook van de Romeinen is bekend dat ze hun huis versierden met groene takken en verlichting. Bij de Romeinen en Germanen stonden groene bomen en takken symbool voor vruchtbaarheid en goddelijkheid. Hierbij viel het hen op dat er één boomsoort was die altijd groen bleef: de dennenboom. Andere bomen verloren hun bladeren of werden bruinig, maar de dennenboom niet. Uit de keuze voor de versierselen, zoals sterren en manen, blijkt wel dat men de boom enige goddelijkheid toedichtte. De groene boom kondigde ook de nieuwe lente aan, een tijd van bloei. Daarom zetten de Germanen tijdens de midwinternacht, de kortste dag van het jaar, een groene boom neer. Vaak in het midden van het dorp. Deze werd dan versierd met appeltjes en andere attributen, die het begin van een nieuw seizoen aanduidden.
Bomen door de christenen overgenomen
Uit bronnen blijkt dat kerstbomen al in de late middeleeuwen, vanaf de vijftiende eeuw, in gebruik waren tijdens christelijke winterfeesten. Dit gebeurde in Oost-Europa, de Duitse gebieden en Scandinavië. Vooral in de Duitse landen was het gebruik van kerstbomen behoorlijk wijdverspreid. De bomen die men gebruikte waren toen al flink versierd. Bekend is dat in een rooms-katholieke kathedraal in Straatsburg in 1539 een grote kerstboom stond. Een nog oudere vermelding van een versierde kerstboom komt uit 1510. In Riga, Letland, versierde een lokaal gilde een boom met kunstrozen, danste om de boom heen en stak deze vervolgens in de fik. De roos zou symbool hebben gestaan voor de Heilige Maagd Maria.
Duitsers zetten bomen in huis neer
In de zestiende en zeventiende eeuw begonnen de rijkere Duitsers ook een boom in hun huis te plaatsen. Ze hingen hierbij appeltjes in de boom, een verwijzing naar de zogenoemde “Adam en Eva’s dag” op 24 december. Hierbij werden toneelstukken opgevoerd om Bijbelverhalen, zoals de zondeval, te verbeelden voor de massa die toen grotendeels analfabeet was.
Het gebruik van kerstbomen versierd met appels werd al snel overgenomen door de Britse adel en tijdens de negentiende eeuw verspreidde het gebruik van de kerstbomen zich over de rest van Europa.
Naar de States
Omstreeks 1800 zorgden Duitse emigranten ervoor dat de traditie van de kerstboom de oceaan overstak en ook in de Verenigde Staten ingang vond. Het duurde slechts zo’n vijftig jaar voordat de kerstboom in de Verenigde Staten commercieel werd. De bomen werden steeds groter en telkens uitbundiger versierd. In 1853 zorgde Franklin Pierce ervoor dat er voor het eerst een kerstboom verscheen in het Witte Huis in Washington. Ook de Amerikaanse presidenten gingen dus overstag.
President Theodore Roosevelt, alias ‘Teddy‘, probeerde in 1901 overigens om de kerstboom te verbieden. Het was namelijk de gewoonte om de bomen uit de bossen te halen en volgens Roosevelt was dit desastreus voor de bomenvoorraad. De twee zoons van Roosevelt kwamen in actie en schakelden de natuurbeschermer Gifford Pinchot in, die Teddy Roosevelt ervan overtuigde dat het kerstboomgebruik niet schadelijk was voor de Amerikaanse bebossing. Theodore’s naamgenoot Franklin D. Roosevelt stond er anders in. Hij begon in 1930 een eigen kerstboomboerderij op zijn landgoed in Hyde Park, New York. Hier werden kerstbomen geplant voor commerciële doeleinden.
Rooms-katholieke kerk niet happig
Tijdens het Réveil, een christelijke opwekkingsbeweging in de negentiende eeuw – werden er in Nederland veel zondagsscholen opgericht. Binnen deze zondagsscholen ontstond het gebruik om rond Kerst een boom neer te zetten. Zo raakte de kerstboomtraditie ook bekend onder de ‘gewone Nederlanders’ Eerder al bestond er met name onder vrijzinnige protestanten de gewoonte om een kerstboom in huis neer te zetten. Het protestantisme ging echter voor een groot deel voorbij aan België waar de katholieke kerk een dikke vinger had in de pap van het volksleven. Met name het Vaticaan heeft zich in de negentiende en twintigste eeuw lange tijd flink verzet tegen het opzetten van kerstbomen. Deze bomen hadden immers een heidense oorsprong en hadden niks te maken met het christelijke kerstfeest. Vooral in de negentiende eeuw waarschuwde de Rooms-Katholieke Kerk regelmatig tegen de heidense gebruiken rond kerst. Niet eerder dan in 1982 stonden er voor het eerst kerstbomen in het Vaticaan in Rome. Daarvoor waren kerstsymbolen zoals de Kerstman verboden. Je had vroeger ook kerstballen in de vorm van een kerstman: die mocht thuis niet in de kerstboom gehangen worden want … heiligschennis, en de pastoor moest het eens zien!
De kerststal, enkel voor katholieken
In de christelijke traditie is een kerststal een voorstelling van een stalletje met daarin de belangrijkste figuren die een rol speelden in het kerstverhaal rond de geboorte van Jezus. Het geheel wordt rond Kerstmis uitgestald, vooral bij katholieke gezinnen, vaak onder de kerstboom.
Volgens de traditie werd Jezus in een stal geboren, wat berust op de voederbak of kribbe die genoemd wordt in Lukas 2:7. Naast Jezus, Maria en Jozef zijn nog andere figuren aanwezig. Dieren, vaak een os en een ezel, herders die vaak een paar schapen bij zich hebben (Lukas 2:16) en de wijzen uit het oosten (Mattheus 3:11), volgens de traditie drie in getal, die soms met kamelen zijn gekomen.
De invoering van de kerststal wordt toegeschreven aan Franciscus van Assisi, die in het jaar 1223 in Greccio (Italië) een levende kerststal liet maken. Deze werd beschreven door de franciscaner prior en dichter Tommaso da Celano (c. 1185 – c. 1265) en vormt een tafereel in de weergave van Franciscus' leven door Giotto in de Sint-Franciscusbasiliek (Assisi). Franciscus en Giotto hebben de kerststal zoals wij die nu kennen beïnvloed. Daarvóór werd namelijk op kerstdag een kribbe geplaatst op of naast het altaar tijdens de Heilige Mis. Spoedig kwamen daar figuren bij, namelijk iedereen die op kraambezoek kwam. De franciscanen bevorderden dit gebruik in kerken en gezinnen.